Pro Arte Leiden, 1940-1942
In april 1941 had Marinus Heijnes een solo tentoonstelling bij Pro Arte aan de Breestraat 123a in Leiden. Het is dan oorlog, nog voordat de kultuurkamer werd ingesteld. Veel is er op internet niet terug te vinden over deze kunstzaal, recht tegenover het stadhuis, dus werd het tijd om daar iets dieper op in te gaan. Op basis van Leiden.courant.nu en Delpher konden we het volgende terug vinden.
Pro Arte was een initiatief van de jonge kunstenares Giselle Kuster (1911-1972). Giselle is vanwege de oorlogsdreiging in februari 1940 vanuit Limburg in Leiden komen wonen met haar ouders. Haar vader heeft een kleermakerij die hij in Leiden voort zet. Giselle groeide op in Venlo en volgde haar kunstopleiding aan de Academie des Beaux-Arts in Luik.
Nog maar net in Leiden richt ze een verdiepingsruimte van haar ouders huis in als permanente tentoonstellingsruimte en in mei 1940 opent ze de deuren van Pro Arte met een tentoonstelling met Otto van Rees. De daarop komende maanden worden zowel groepstentoonstellingen gehouden met bekende kunstenaars, als ook solo exposities van jonge en minder gearriveerde kunstenaars. In november 1940 is er een tentoonstelling met Charlie Toorop, Jan Sluijters, Raoul Martinez en John Radacker, later die maand uitgebreid met werken van Leidse Impressionisten Alex Rosemeier en Willem van der Nat. Niet alleen bekende kunstenaars vinden hun weg naar Leiden, ook jonge en onbekende schilders, tekenaars en beeldhouwers.
In september 1941 wordt na een interne verbouwing de tentoonstelling heropend met schilderijen van Rem Watjer, schaarsneden van de uit Polen gevluchte Gertrud Januszewski en keramiek van Zaalberg uit Leiderdorp.
De laatste tentoonstelling die we vinden is in 1942 met Pleun Betist en A.H. Kres. De ruimte wordt ingenomen door wandtegelschildersbedrijf Ravelli uit Oegstgeest later nog een handelsopleiding. Giselle trouwt in 1945 en in 1948 vertrekt ze naar Indonesië.
hieronder een overzicht van de exposities in Pro Arte:
- 4 mei 1940 Otto van Rees
- Juli 1940 Alex Rosemeier en Kees Meijer
- Sept 1940 Nico G. Berghout
- okt 1940 Tilla Terwindt
- nov40 met o.a. Charly Toorop, Jan Sluijters, John Radacker
- Nov40 Piet Peeters, Alex Rosemeier, Willem vd Nat, Jacques van Rijn, Tilla Terwindt
- Dec 40 Arthur Eland
- Jan 41: Bram Segaar
- Feb 1941 John van Deventer
- Maart 1941 W.H. Van der Nat
- april 1941 Marinus Heijnes
- Juli 1941 Erzsike Blokland-Toth
- Sept 1941 heropening na verbouwing, met Rem Watjer, Gertrud Januszewski en firma Zaalberg
- Nov 11 Hans Orlowski
- 25 Feb1942 W.H. Tweehuysen
- Okt 1942 grafisch vormgever Kuno Brinks
- Nov 1942 Pleun Betist en A.H. Kres
extra geraadpleegde bron http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/Kuster
Men schrijft ons uit Leiden: De April-tentoonstelling van de Kunstzaal „Pro Arte te Leiden, bevat ditmaal werken van Marius Heynes, een Hollands landschapsschilder. Als iemand het Hollandsche waterlandschap van nabij kent, dan is het wel Heynes, die jarenlang de Kagerplassen heeft bestudeerd. Jongen van het water trok het IJ te Amsterdam — waar hij 8 Maart 1888 werd geboren — steeds zijn belangstelling, een aandacht, die hij nu. wonend te midden der schoone Hollandsche meren en plassen, volkomen bevredigen kan. Na leerling te zijn geweest van de Quelliniusschool, trok hij in 1910 naar Zwitserland en Tessino. waar hij zijn schildersgave ontwikkelde, om deze, teruggekeerd in het vaderland, tot volle ontplooiing te brengen. Hij vestigde zich in 1916 op het Kaag-eiland, zoo onuitputtelijk rijk aan vergezichten, dat deze een schilder steeds bevredigen. Hij bestudeerde ze, dag aan dag en jaar na jaar, bij zon en donkerte, bij morgen en avondlicht, ’t Mag geen verwondering wekken, dat hij zich daar thuis voelde als geen ander, dat hij de schoonheid van plassenweelde en overdadigen plantengroei in zich opnam.
Toch is het, of hij na een bezoek aan Bretagne, waar hij de bekoring van de grillige rotskusten niet kon ontgaan, het Hollandsene landschap nog mooier, nog beter is gaan zien.
Hij geeft ons in zijn werk een kijk op net soms woelige Kagermeer, maer daarnaast brengt hij de rust van zoo menig mooi plekje langs den oever of van een poel, waar ‘de rietpluimen doorschenen worden van de kleuren-tooverende zon, of de dotterbloemen half weggedoken opbloeien in de overdadige grasvelden, of het nachtegaalskruid de ranke stengels hoog boven het landschap uitsteekt.
Heynes geeft zijn eigen visie op al deze dingen, maar zijn persoonlijkheid leidt nergens tot excessen, al spreekt zijn uitbundigheid ook uit vele zijner werken. Dat deze kunstenaar zien daar op het stille eiland aan de Binnen-Kaag thuis gevoelt, daaraan kan niemand, die deze werken ziet, twijfelen.
Naast rietpartijen, waterplanten en andere kijkjes op de plassen schilderde Heynes ook heidegezichten. Zijn „Weggetje met bremstruiken” is daarvan een goed voorbeeld. Het is een gedetailleerd schilderij.
Details vinden we ook weergegeven in zijn „Schoenen-stilleven”, een zeldzaam stuk werk, aan de weergave waarvan hij veel arbeid moet gegeven hebben.
Het is goed, dat Heynes zich niet met zijn kunstwerken opsluit in de stilte van de Kaag. doch deae nu aan zijn bewonderaars laat zien.
Nieuwe Leidsche Courant
Leidsche Courant 2 april 1941
Leidsch Dagblad 2 april 1941
Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.
Beoordeling Pro Arte Leiden, 1940-1942.